Max Kijzer was sigarenfabrikant, handelsreiziger, denker, journalist, dichter en romancier. Kijzer schreef twee gedichtenbundels en drie romans. Zijn romans Naar het licht (1936) en De verborgen dissonant (1937), maar ook Honderd kwatrijnen (1936) kenmerken zich door de vrijmoedige wijze waarop hij over liefde en seks schreef. Om die reden is hij door een recensent uitgeroepen tot de ‘goorste auteur’ van de Nederlanden. Door een andere recensent werd hij juist getypeerd als een ‘teer, goed, eerbiedig mensch’. Onvermoeibaar bracht hij altijd en overal schrijvers en kunstenaars bijeen in literaire salons waar hij zelf het hoogste woord voerde.
Tijdens de oorlog besloot hij dat onderduiken voor hem onmogelijk was. Hij gaf zich aan en belande via een werkkamp uiteindelijk in Polen waar hij waarschijnlijk in 1944 aan uitputting stierf. Voormalig directeur van het Literatuurmuseum Aad Meinderts schreef de biografie Uit geil en bloed bestaat dit rotte leven over Max Kijzer en vertelt het verhaal van deze bijzondere Joodse Amsterdammer.
Uitgelichte afbeelding: Max Kijzer