Dit verhaal wordt om 14:00 uur verteld.
Als de oorlog begint is Gerson Dreese in Parijs voor zijn confectiehandel en keert hij halsoverkop terug naar Nederland. Zijn kleindochter; Sanne Meslier de Jong vertelt over het leven van haar opa vóór de oorlog tot aan het moment dat hij met zijn moeder gaat onderduiken. Het verhaal baseert ze vooral op zijn ‘dagboekherinneringen’. De confectiehandel is hem in de oorlog afgenomen door de Duitsers.
Na de oorlog, op 22 maart 1946 koopt hij Plantage Parklaan 16 om daar zijn bedrijf, dat hij direct na de oorlog vanuit ‘niets’ weer heeft opgebouwd, te vestigen. Oktober 1946 viert hij zijn verjaardag met zijn moeder en medewerkers, waarbij hij een gedenksteen van het personeel kreeg, nog steeds te zien in hotel Parklane. Dreese hield daarbij een toespraak, die bewaard is gebleven.