Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd vrijwel elk groot en belangrijk gebouw in Amsterdam door de Duitsers bezet—maar niet het Koninklijk Paleis. Hoe wist het Paleis ongeschonden door de oorlog te komen, terwijl in de directe omgeving bommen vielen?
Uit voorzorg werden al vóór de oorlog maatregelen getroffen: beelden werden beschermd met zandzakken, het plafond van de Burgerzaal werd zorgvuldig verwijderd en opgeslagen, en waardevolle kunstwerken werden naar bunkers in de duinen gebracht. Huismeester Adriaan Perfors speelde ook een cruciale rol. Toen Duitse militairen het Paleis inspecteerden, leidde hij hen slim rond langs de minst aantrekkelijke delen van het gebouw en overtuigde hen dat het ongeschikt was als hoofdkwartier. Ook bood het Paleis onderdak aan onderduikers en verzetsgroepen.