Bij de herdenking van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog denken velen vooral aan de omgekomen burgers en gesneuvelde militairen, verzetsmensen en de miljoenen weggevoerde en vermoorde Joden. Dat zeelieden op zee voor de vrijheid en de eindoverwinning hebben gevaren, waarbij velen de dood vonden, wordt vaak vergeten. Eén van de meest markante oorlogsmonumenten in Amsterdam herdenkt deze slachtoffers die op zee vielen. Het gedenkteken is te vinden op de kop van de Javakade. Hoog bovenop een zuil staat het beeld van een in de verte turende zeeman, gekleed in een dichtgeknoopte oliejas met een zuidwester op. ‘De Zeeman op de uitkijk’, helt wat voorover. Hij kijkt tevergeefs uit naar schepen die niet terugkeren. Het beeld straalt vastberadenheid uit: door weer en wind wordt standgehouden. Het monument is opgericht door de Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN) die in Amsterdam zijn thuishaven had en grote passagiersschepen als de ‘Oranje’ op Nederlands-Indië liet varen. Het scheepvaartbedrijf verloor in de jaren 1940-1945 in totaal 24 schepen. Onderaan het voetstuk van het gedenkteken staan de namen gebeiteld van 321 omgekomen Nederlandse zeelieden van de SMN. Op het gedenkteken ontbreken echter – zoals uit recentelijk onderzoek blijkt – de namen van nog eens ruim 300, vooral uit Nederlands-Indië afkomstige gevallenen.
Zeeman op de uitkijk
Bij het monument dat op de plek staat waar destijds de schepen vertrokken en aanmeerden, herdenken jaarlijks op 4 mei nabestaanden, oud-collega’s en belangstellenden de omgekomen zeelieden. Ook wordt verteld over de cruciale bijdrage die de Nederlandse koopvaardij leverde aan de geallieerde oorlogsvoering. Op de dag van de Duitse inval, 10 mei 1940, bevindt zich verreweg het grootste deel van de Nederlandse koopvaardijvloot en tal van andere schepen op zee of in buitenlandse havens. Het betreft een bonte verzameling vaartuigen: grote passagiersschepen, vrachtschepen, tankschepen, kustvaarders, sleepboten, kortom alles wat maar zeewaardig is. Ofschoon nauwelijks bewapend, worden de schepen ingezet bij geallieerde troepentransporten, bevoorradingen of doen ze dienst als hospitaalschip. Meer dan 18.000 zeelieden worden verplicht om te blijven varen in het belang van de geallieerde oorlogsvoering. Niet alleen nazi-Duitsland is de vijand. De schepen worden ook ingezet in de Indische wateren waar strijd geleverd wordt tegen Japan. Uiteindelijk verliezen 3400 zeelieden tijdens de oorlogsjaren het leven. Van de meer dan 850 koopvaardijschepen gaan er ruim 400 verloren.
Het monument ‘Zeeman op de uitkijk’ is het personeel van de SMN altijd zeer dierbaar geweest. Het metershoge gedenkteken, dat als een baken over het IJ het Noordzeekanaal inkijkt, is het eerste dat de zeelieden van de thuishaven zien bij terugkeer van een verre vaart. Als in 1968 de SMN vertrekt naar de Vlothaven, verhuist het beeld mee. In 1988 gaat de SMN over in Koninklijke Nedlloyd. Oud-medewerkers voelen zich verantwoordelijk voor het gedenkteken en vinden een nieuwe plek op de Ruyterkade. Maar het tien meter hoge monument is daar niet echt op zijn plaats, het is immers speciaal gemaakt voor de kop van de Javakade. Rond de eeuwwisseling is het Oostelijk Havengebied geleidelijk aan omgevormd tot een nieuwe woonwijk en komt de westelijke punt van het schiereiland als locatie weer in beeld. In 2003 is het zover. Het gedenkteken wordt definitief op zijn historische plaats teruggeplaatst en sindsdien tuurt ‘De Zeeman op de uitkijk’ als vanouds naar de schepen die niet terugkeren.
René Kok is beeldonderzoeker bij het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust-, en Genocidestudies.
Dr. Erik Somers is historicus en promoveerde in 2014 aan de UvA op het proefschrift 'De oorlog in het museum. Herinnering en verbeelding'.