In 1940 en 1941 reisden de curatoren van het Volkenkundig Museum van Frankfurt door de bezette gebieden om aankopen te doen. In Parijs, Brussel en Amsterdam struinden ze kunsthandels af op zoek naar fraaie uitbreidingen van hun collectie.
Dit verhaal wordt verteld om 16.00 uur.
In april 1941 bezochten ze Kunstzaal van Lier aan het Rokin 126. De joodse eigenaar, Carel van Lier, toonde er toen werk van kunstenaars onder wie Jan Sluyters, Wim Schuhmacher, Charley Toorop, Carel Willink, Dick Ket en Hendrik Chabot. Daarnaast had Van Lier een van de beste collecties Afrikaanse en Aziatische etnografica van Nederland.
De curatoren sloegen hun slag en kochten bij Van Lier meer dan zestig objecten voor ruim 5.000 gulden. Het is de vraag of hij van een aantal objecten die de Duitsers mee namen, wel afstand had willen doen.
Na de oorlog werd een klein deel van deze aankopen gerecupereerd. Bas van Lier, de kleinzoon van Carel, schreef in 2003 een biografie over zijn grootvader. Drie jaar later claimde hij de overgebleven stukken van de staat. De Restitutiecommissie besloot één object, een ivoren jachthoorn, terug te geven.
Op de plek waar Kunstzaal Van Lier zat, vertelt Bas van Lier over zijn grootvader, de achtergronden van zijn claim en de dilemma’s rondom roofkunst.