In maart 1943 wordt in het grootste geheim door een groep verzetsstrijders een actie voorbereid: ze zijn van plan om een aanslag te plegen op het Bevolkingsregister. Een van de verzetslieden is de Joodse kleermaker Walter Eliasar. Hij is met zijn ouders, broers en zussen na enkele jaren in Duitsland teruggekeerd in Nederland, waar het gezin in 1941 terechtkomt in een appartement aan de Orteliusstraat in Bos en Lommer.
Terwijl de familie steeds ingrijpender geconfronteerd wordt met anti-Joodse maatregelen, wordt in 1942 Rozette geboren: het eerste kleinkind, de dochter van Walters zus Henderina. Om aan deportatie te ontkomen, duiken Henderina en haar man Emanuel samen met Rozette onder. Totdat onderduiken met een jonge baby te gevaarlijk wordt. Henderina en Emanuel nemen een dapper besluit: ze brengen Rozette in veiligheid bij een pleeggezin. Dit wordt haar redding: van alle gezinsleden die in 1942 op de Orteliusstraat wonen, is Rozette de enige die de oorlog overleeft.
Rozette’s dochter, Mirjam van Dam, vertelt bij deze bijeenkomst over de geschiedenis van haar familie, Walters verzetswerk en het leven van haar moeder.
*de KolenkitKas staat in het Vrouwengelukhof, de binnentuin van het Rhapsody-complex
Uitgelichte foto: Walter Eliasar (bron: Mirjam van Dam)