In het gebouw waarin het Herseninstituut tijdens de oorlog was gevestigd, wordt het verhaal verteld van Prof. Dr. C.U. Ariëns Kappers. Hij verrichtte schedelmetingen en gaf onzin-rapporten af waarmee hij ‘bewees’ dat mensen niet Joods waren. Hij redde hierdoor het leven van honderden Joden. Dick Swaab, voormalig directeur van het Herseninstituut en achterneef Erik Ariëns Kappers vertellen dit bijzondere verhaal.
Toen de deportatie van de Nederlandse Joden begon, leverde Prof. Dr. Cornelius Ubbo Ariëns Kappers (1877-1946) met behulp van antropologisch rapporten “bewijs” dat mensen niet Joods waren. Kappers werd door de Duitsers als autoriteit gezien waardoor hij hen met onzin-rapporten kon misleiden. Na een dergelijk rapport hoefde men geen gele ster meer te dragen en kwam men niet meer in aanmerking voor deportatie naar het Oosten, althans zo lang die verklaringen geaccepteerd werden. Er wordt geschat dat hij op deze wijze zo’n 300 Joden van deportatie heeft kunnen redden. Het onderzoek en het opstellen van de rapporten gebeurde in het Anatomisch Laboratorium, aan de Mauritskade, waar het Herseninstituut destijds op zolder gehuisvest was. Dit bijzondere verhaal wordt verteld door Erik Ariëns Kappers, achterneef van Prof. Dr. Ariëns Kappers en Dick Swaab, voormalig directeur van het Herseninstituut.