Lokale herdenkingen
Verboden voor Joden
De niets ontziende manier waarop de Joden in het bezette Nederland worden vervolgd, treft ook Joodse kinderen.
25 maart 2024 - door René Kok & Erik Somers

De nazi’s beschouwen niet alleen Joden maar ook Sinti en Roma, lang aangeduid als Zigeuners, als een minderwaardig ras. Sinti en Roma reizen in de jaren voor de oorlog door Nederland; ze wonen in woonwagens. Op 16 mei 1944 vindt er een grote razzia op hen plaats. De Nederlandse politie krijgt opdracht van de Duitse bezetter om alle ‘zigeunerfamilies’ in Nederland in één keer op te pakken. 578 mannen, vrouwen en kinderen worden naar het doorgangskamp Westerbork in Drenthe overgebracht. 279 van hen mogen meteen weer naar huis omdat zij ‘gewone’ woonwagenbewoners blijken te zijn. Drie dagen later worden 245 als ‘zigeuner’ geregistreerde mensen per trein naar het vernietigingskamp Auschwitz in Polen vervoerd. Slechts 31 van hen overleven de verschrikkingen van Auschwitz, onder wie achttien kinderen. 

De niets ontziende manier waarop de Joden in het bezette Nederland worden vervolgd, treft ook Joodse kinderen. In het begin van de Duitse bezetting in 1940 zijn het de pesterijen op school en op straat, vervolgens de bordjes ‘Voor Joden verboden’ en de onophoudelijke stroom van beperkende maatregelen die het hun onmogelijk maken een normaal leven als jongere te leiden. Zwembaden, sportcomplexen, winkels, parken zoals het Vondelpark, bibliotheken, maar ook Artis zijn voortaan verboden terrein. 

Na de zomervakantie van 1941 mogen Joodse kinderen niet meer naar hun eigen school. Ze worden op Joodse scholen met alleen nog Joodse leraren geplaatst. De lange reeks vernederende anti-Joodse maatregelen wordt eind april 1942 afgesloten met de invoering van de Jodenster. Ook Joodse kinderen vanaf zes jaar moeten deze gele zes puntige ster, waarop het woord ‘Jood’ staat, op hun kleding dragen. Het Joodse meisje Edith probeert ondanks alle ellende er nog een beetje de moed in te houden. Op 10 mei 1942 schrijft zij in haar dagboek: ‘Het is een beroerd idee toch, als je voor de tennisbaan staat en niet naar binnen mag. Als je ergens heen wilt fietsen, stuit je overal op borden met ‘Verboden voor Joden’. Maar toch loop ik met mijn ster rond. We moeten die stomme dingen op bijna elke jas en jurk die we hebben naaien. Ik heb een barstende hoofdpijn. Ik denk dat ik me er maar bij neer ga leggen. Uiteindelijk zal het wel goed komen. Ik houd me wel taai.’

Amsterdam, december 1942. Joodse leerlingen met Jodenster in de Joodse School in de Cliffordstraat. (BRON: BeeldbankWO2/NIOD/Joh. De Haas)
Het Sinti-meisje Settela Steinbach(1934-1944) in de trein die haar vanuit kamp Westerbork naar het vernietigingskamp Auschwitz bracht. Bij aankomst werd zij vergast. (BRON: BeeldbankWO2/NIOD)

In de loop van 1941 heeft Hitler besloten alle Europese joden in de gaskamers van speciaal ingerichte concentratiekampen te vermoorden. In juli 1942 beginnen de Duitsers met het wegvoeren van de Joden uit het bezette Nederland. Ze krijgen te horen dat ze ergens in het Derde Rijk een nieuw leven gaan beginnen. Een leerlinge van het Joods Lyceum in Amsterdam, Liza Cahn is een van de eersten in Amsterdam die de oproep om naar kamp Westerbork te gaan ontvangt. Wanhopig vraagt ze haar leraren op het Joods Lyceum of ze de Duitse opdracht moet opvolgen of zal proberen onder te duiken. 

Een van de leraren vertelde na de oorlog vol schaamte:

‘Eén van ons zei: niet gáán Liza, niet gáán, maar wat ze nou wél moest doen dat konden wij niet zeggen. En ik herinner me nog heel goed hoe wij daar met z’n allen ons hoofd bogen naar die tafel, naar beneden keken, haar gewoon niet aan durfden te kijken. Liza is weggegaan en nu, nú weten we dat ze een paar dagen na aankomst in Auschwitz is vermoord – met haar zusje.’

Bij de jaarlijkse dodenherdenking op de boulevard aan de Sloterplas hebben kinderen een belangrijke rol. Sinds 2018 leest een jongere op indrukwekkende wijze de namen voor van een aantal van de 17.964 vermoorde Joodse-, Roma- en Sinti kinderen. Elk jaar wordt de opsomming voortgezet vanaf het punt waar het jaar ervoor is gestopt. 

René Kok Beeldonderzoeker bij het NIOD
René Kok is beeldonderzoeker bij het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust-, en Genocidestudies.
Erik Somers Historicus bij het NIOD
Dr. Erik Somers is historicus en promoveerde in 2014 aan de UvA op het proefschrift 'De oorlog in het museum. Herinnering en verbeelding'.
Website by HOAX Amsterdam