In 1938 was Dan Kampelmacher getuige van Hitlers intrede na de annexatie van Oostenrijk. Door de toenemend grimmige sfeer en de publieke vernedering en mishandeling van Oostenrijkse Joden voelde hij zich gedwongen zijn thuisland te verlaten. Samen met een vriend sloeg hij op de vlucht.
Door de grote toestroom van zowel Oostenrijkse als Duitse Joden (na de Kristallnacht) sloten buurlanden, waaronder Nederland, hun grenzen. Het oversteken van de grens werd dan ook steeds moeilijker. Bij zijn eerste illegale poging werd Dan onderschept en teruggestuurd door veldwachters. Na de tweede poging bereikte hij Amsterdam, maar ook daar was hij niet veilig. Hij werd opgepakt en naar een voor hem onbekende bestemming gebracht: een interneringskamp voor illegale vluchtelingen in Veenhuizen. Daar kreeg hij een nummer toegewezen en moest hij slapen in een kooi. Zijn zoon Mike Kampelmacher, deelt zijn verhaal, leest fragmenten voor uit zijn vaders dagboek en illustreert dit met beelden.
Deze lezing maakt deel uit van de special Joodse vluchtelingen in Amsterdam.
Uitgelichte foto: Dan Kampelmacher (privé archief)